Het Zuid Nederlandsch Koelhuis in Roermond was de verblijfplaats - of beter schuilplaats - van een aantal gezinnen tijdens de winter van 1944/1945.
Omdat Roermond maandenlang in het oorlogsfront lag, was de bevolking door de bezetter geëvacueerd naar met name Friesland. De stad werd herhaaldelijk beschoten en gebombardeerd. Vanwege de oprukkende geallieerden waren door de Duitsers - met gedwongen medewerking van Roermondenaren - uitgebreide voorbereidingen getroffen voor de verwachte gevechten. Dit omvatte o.a. versperringen, mitrailleursnesten (o.a vanuit huizen), booby-traps en doorgestoken kelders zodat een onderaards gangenstelsel ontstond. (bonnen: getuigenis Nico Cobben en Gemeente archief Roermond)
Een aantal gezinnen was niet geëvacueerd vanwege bepaalde functies die werden bekleed, bijvoorbeeld in de voedselvoorziening. Zo verbleven in het Koelhuis ook de gezinnen van Pieter Nicolaas Cobben / Adèle Wilhelmina Maria Geelen en Godefridus Hendrik Hubert Duijsens / Maria Josephina Hendrikx.
Het Koelhuis bevond zich aan de Prins Bernardstraat in Roermond. Het is intussen afgebroken en op de locatie staan nu andere gebouwen. De familie heeft ook een verbinding met het Koelhuis vanwege het feit dat Petrus Theodorus Cobben (Piet) er geruime tijd werkzaam is geweest. Meer informatie over het koelhuis is te vinden in Boter-Eieren-en-Kaas, waar ook bovenstaande foto van afkomstig is.